Maskers af
Twee weken geleden schreef ik hier voor het eerst iets persoonlijks. Het was een soort spreekwoordelijke ‘coming out’. Mezelf in al mijn kwetsbaarheid laten zien was nog nooit zo spannend en bevrijdend tegelijk. Ik nam me voor om mijn maskers af te doen. Bewust.
Echt een super voornemen, heel volwassen ook. En iets om trots op te zijn.
#geeftzichzelfeenschouderklopje
Ahum.
En dan is er die weerbarstige realiteit en de praktijk van alle dag. Waarin ik in gesprek met een collega coach voel dat mijn maskers zich letterlijk weer om mijn gezicht sluiten en mijn spieren langzaam verstrakken. Mijn gezicht tintelt, mijn blik wordt neutraal en ik voel alsof ik er ben en tegelijk juist ook helemaal niet.
Wat gebeurde daar nou? Mijn gesprekspartner vertelde me dat hij geen verbinding voelde in ons gesprek. En dat is voor mijn ‘kleine kwetsbare ik’ iets verschrikkelijks. Want ‘verbondenheid’ is zo’n belangrijke waarde. ‘Zonder verbinding kunnen maken ben ik geen goede begeleider!’.
En ja, toen belandde ik in een oude dynamiek: ooit leerde ik als kind om ‘er altijd bij te blijven als het spannend wordt’. Rechtop en fier. Kin omhoog. Een van de grootste complimenten die ik ooit kreeg van een leidinggevende was: ‘wat ik ook op je afvuur, jij blijft altijd staan’. Heel fijn, want als begeleider bied ik daarmee een veilige basis, vertrouwen dat ik je niet zal laten vallen. Geen vuur te heet voor Ellen.
Maar in dat ‘erbij blijven’, zag ik mijzelf nu ineens met man en macht worstelen om letterlijk overeind te blijven, en ik verstarde. Ik kon niet meer bij mijn eigen ervaring en pijnlijke emotie rond de afwezigheid van de verbinding. Ik kon geen contact maken met de eenzaamheid die dat oproept. En ja, achteraf bezien niet gek, de consequentie was dat ik daarmee juist meer uit die oh zo gewilde verbinding ging.
De les voor mij: als de ander zich sluit of zich lastig kan openen en dat mij raakt, is juist mijn eigen geraaktheid mijn instrument. Door compassie met mezelf en de innerlijke bereidheid me door de ander te laten raken, kan ik ruimte maken voor de intimiteit van wezenlijk contact. Van daaruit kunnen we samen verder onderzoeken.
En juist dat bleek natuurlijk wat mijn gesprekspartner nodig had. ‘Ik voel geen verbinding’ was geen verwijt aan mijn adres, maar het uitspreken van een verlangen om wel dat contact te maken. Woorden geven aan mijn gevoel was dan heel helpend geweest.
Dit zijn de momenten die ik koester, waarin ik telkens weer blijf leren hoe dit door mij gekozen begeleidersvak vraagt om telkens weer de weg naar binnen. De weg langs mijn eigen geïnstalleerde dynamieken, om werkelijk te kunnen werken op de grens. Op de grens van intimiteit en eenzaamheid en daar waar zacht en kracht samen komen.
Work in progress…
Gepost op LinkedIn